FOR ENGLISH VERSION SCROLL DOWN
Error
Werken maken is leren omgaan met foutmeldingen: jezelf keer op keer afvragen wat je eigenlijk aan het doen bent.
Als ik iets gemaakt heb, is het eigenlijk maar half af. Mijn werken zijn een soort pionnen, inzetbaar in opstellingen die kunnen verschillen. Ik denk dat het op zijn minst even belangrijk is hoe je iets toont als wat je toont. Het hele idee van verandering, als vorm van twijfel, is belangrijk voor mij. De drang om alle sculpturen mobiel te maken of om ze er op zijn minst mobiel te laten uitzien, komt voort uit de sculptuur zelf. Ik heb gemerkt dat het in de beeldhouwkunst altijd neerkomt op kwesties zoals constructie, gewicht, schaal, (on)verplaatsbaarheid,… De perfekte sculptuur lijkt me iets wat je vanuit een klein pakket kan ontvouwen, zodat het ruimte wordt, maar dat je ook kan veranderen en zelfs ook weer gemakkelijk kan opbergen. Als een redenering.
De beelden zelf zijn performers. Ik denk meer en meer over hen als doubles, mallen en negatieven. De beelden laten heel wat mogelijkheden open: sculptuur/sokkel, mal/sculptuur, meubel/kunst, subject/object, persoonlijke ruimte/publieke ruimte, zin/onzin,… De werken worden uiteindelijk werkwoorden: ze staan, hangen, liggen,… Er blijft die band met het lichaam en het performen. Als performers doen de sculpturen een bepaald appel. Ze lijken vaak hun centrum buiten zichzelf te hebben. Er is een link met architectuur, maar vooral met leegte. Het zijn lege ruimtes die ik maak. In een wereld waar we proberen op zoveel mogelijk dingen vat te krijgen, waar alles vol is van tekens en betekenis, maak ik ruimte die speelt met die betekenis. Vrije ruimte?
Kristof Van Gestel, 2001 – herziening 2014
ENGLISH VERSION
Error
Creating works of art means learning to cope with error messages: asking yourself over and over again what you are actually doing.
When I have made something, it is actually only half finished. My works are like pawns that can be used in arrangements that may be quite different. On each occasion they have to be reactivated. The way something is shown is at least as important as what is shown. I find change and contingency important. The urge to make all the sculptures mobile or at least make them look mobile arises out of the sculpture medium itself. I have observed that in sculpture it always comes down to such matters as construction, weight, scale, movability (or immovability) and so on. It seems to me that the perfect sculpture would be something that you unfolded out of a small package, so that it becomes space, but which you can also change and even easily put away again. Like a conversation.
The sculptures themselves are like performers. I think of them more and more as doubles. The sculptures leave a lot of possibilities open: sculpture/plinth, mould/sculpture, furniture/art, subject/object, personal space/public space, etc. In the end the works become verbs: they stand, hang, lie and so on. The link with the body and performing remains. Like performers, the sculptures make a certain appeal. Their centre often seems to be outside themselves. There is a connection with architecture, but above all with emptiness. The things I make are empty spaces. In a world where we try to get a grip on as many things as possible, where everything is full of signs and meaning, I make space that plays with that meaning. Free space?
Kristof Van Gestel, Amsterdam, 2001 (revised 2014)